Een ingrijpende gebeurtenis heeft op iedereen effect, toch zie je dat de ene persoon veel eerder van slag is dan de andere en dat sommige mensen bovendien sneller herstellen van tegenslag dan anderen. Hieruit blijkt dat sommige mensen meer veerkracht hebben dan anderen.
In de psychologie wordt veerkracht wel omschreven als “iemands capaciteit om zich aan te passen en welzijn te bereiken, in weerwil van ernstige bedreigingen van de ontwikkeling”. Het gaat dus, met andere woorden, om het vermogen om gezond te functioneren in ongezonde situaties.
Veerkracht = iemands capaciteit om zich aan te passen en welzijn te bereiken, in weerwil van ernstige bedreigingen van de ontwikkeling.
Veerkracht maakt onderdeel uit van je persoonlijkheid en die wordt bepaald door biologische, psychologische en sociale factoren. Met andere woorden: of je veerkrachtig bent, wordt bepaald door aangeboren kenmerken, maar ook door je sociale omgeving en persoonlijke kenmerken.
Je zou dus kunnen zeggen dat veerkracht drie verschillende elementen kent: interne en persoonlijke capaciteiten van iemand, interpersoonlijke, sociale en probleemoplossende vaardigheden en externe bronnen (1). Veerkrachtige mensen zijn vaker optimistisch, hebben voldoende eigenwaarde en hebben het gevoel dat zij belangrijk zijn voor anderen – dat zijn interne en persoonlijke capaciteiten. Zij zijn vaker in staat om problemen op te lossen en hebben meer sociale vaardigheden dan minder veerkrachtige mensen. De externe bronnen bestaan bijvoorbeeld uit een sociaal netwerk, een luisterend oor en goede psychologische hulp.
Gelukkig kun je, ook op latere leeftijd, leren om beter om te gaan met tegenslagen en stress en zo je veerkracht te vergroten.
Stress
Om veerkracht te kunnen begrijpen, moet je iets over stress weten. Tegenslagen veroorzaken stress en doen zo een beroep op je veerkracht, maar stress zorgt er ook voor dat je minder veerkrachtig bent. We leggen het je uit!
“Ik heb stress, want ik heb binnenkort een tentamen”, “Ik ben gestrest omdat ik slecht geslapen heb” of: “Die buurman geeft me echt stress!”. In de spreektaal wordt het woord ‘stress’ vaak gebruikt, waardoor weinig mensen hetzelfde verstaan onder stress. Ook de psychologie (2) is stress een veel bestudeerd fenomeen, daar wordt stress gezien als een “toestand van druk of belasting” waar iemand zoveel last kan hebben dat hij in zijn functioneren belemmerd wordt, de officiële definitie is als volgt:
Stress = een toestand van druk of belasting die ontstaat als de aanpassingsmogelijkheden in een bepaalde levenssituatie worden overschreven.
Stress ontstaat na een ingrijpende gebeurtenis, bijvoorbeeld wanneer je werkloos wordt, een geliefde overlijdt of je betrokken raakt bij een verkeersongeluk. Ook positieve gebeurtenissen kunnen stress veroorzaken, denk aan trouwen of een kindje krijgen. Al in 1967 stelden Holmes en Rahe een lijst op van belangrijke levensgebeurtenissen die door de stress die ze (kunnen) veroorzaken van invloed zijn op je gezondheid, zeker wanneer iemand meerdere van deze levensgebeurtenissen vlak achter elkaar mee maakt.
Door onderzoeken zoals die van Holmes en Rahe is bekend dat ingrijpende levensgebeurtenissen stress opleveren, maar ze verklaren nog niet waarom dat bij de ene persoon meer is dan bij de andere. Ander stress-onderzoek geeft hier wel een gedeeltelijke verklaring voor.
Er zijn twee verschillende typen stress, namelijk acute stress en chronische stress. Acute stress treedt op als reactie op een concrete gebeurtenis, het gaat om spanning die direct in je lijf tot uitdrukking komt. Denk bijvoorbeeld aan een verhoogde hartslag en bloeddruk, die ook weer daalt als de gebeurtenis die de stress oproept verdwenen is. Chronische stress ontstaat als je lichaam geen rust meer krijgt en in een doorlopende staat van paraatheid blijft, bijvoorbeeld omdat je in je werk voortdurend op je tenen moet lopen of wanneer je voortdurend zorgen maakt over rekeningen die je niet kunt betalen.
Iemand die al een lange tijd chronisch stress ervaart, zal logischerwijs eerder van slag zijn wanneer er een (extra) tegenslag komt dan iemand die ontspannen in het leven staat.
Stress is overigens erg ongezond, er is steeds meer onderzoek beschikbaar waaruit blijkt dat er een verband is tussen stress en een afname in het functioneren van het immuunsysteem (3) waardoor iemand die stress ervaart, eerder ziek wordt. Naast het directe ongezonde effect van stress, is het in stressvolle periodes veel moeilijker om een gezonde levensstijl vol te houden, dus een gezonde maaltijd te koken en voldoende te bewegen in plaats van een pizza te bestellen, een lekker glas wijn in te schenken en op de bank te gaan zitten voor een film. Ook op die manier beïnvloedt stress je leven op een negatieve manier. En… ziekte is óók een veroorzaker van chronische stress – waardoor de cirkel compleet is en iemand die ongezond is ook minder goed tegenslagen kan verwerken.
De hoeveelheid stress in je leven beïnvloedt dus het aantal tegenslagen dat je kunt verwerken en daarmee je veerkracht. Stress is echter niet de enige factor die veerkracht beïnvloedt.
Veerkracht beïnvloeden
De mate van veerkracht wordt dus bepaald door meerdere factoren die lang niet allemaal even gemakkelijk te beïnvloeden zijn. Veerkrachtonderzoeker Portzky (4) ontwikkelde een vragenlijst om veerkracht te meten en kwam er achter dat zijn (volwassen) respondenten gedurende hun hele leven ongeveer dezelfde veerkrachtscore behielden. Hij bepleit dus om (ook) aandacht te besteden aan de veerkracht van het sociale netwerk in de omgeving van laagveerkrachtige mensen. Andere onderzoekers, bijvoorbeeld binnen de stroming van de Positieve Psychologie (5), benadrukken dat er wel degelijk elementen van veerkracht zijn die je zou kunnen beïnvloeden. Overigens geeft Portzky in zijn boeken zelf ook tips om veerkracht te vergroten.
Wij hebben al deze inzichten vertaald in vier pijlers die handvatten geven om te werken aan de vergroting van veerkracht:
Werken aan gezonde copingstrategieën;
Werk aan een groeimindset;
Werk aan gezondheidsvaardigheden;
Sta in verbinding met anderen.
Eigenlijk zou hier nog een vijfde pijler aan toegevoegd moeten worden, namelijk werken aan de vergroting van eigenwaarde. Wij vinden het werken aan de vergroting van eigenwaarde echter zo belangrijk, dat we het eerder als een randvoorwaarde dan een pijler zien. We noemden het al eerder: veerkrachtige mensen hebben gemiddeld een hogere eigenwaarde dan minder veerkrachtige mensen.
In veel psychologische theorieën is voldoende zelfvertrouwen (of voldoende eigenwaarde) een belangrijke variabele voor succes of geluk. Uit bijvoorbeeld de motivatietheorie van Bandura (6) (selfefficacy) blijkt, dat voor gedragsverandering, het nodig is dat mensen geloven dat hun poging tot gedragsverandering kans van slagen heeft, anders zullen ze het niet eens proberen.
Stel bijvoorbeeld voor dat je wilt stoppen met roken. Als je gelooft dat je stop-poging succesvol kan zijn, dan ben je eerder geneigd om die poging te wagen dan wanneer je denkt dat het bij voorbaat kansloos is.
Geloof in eigen kunnen is dus heel belangrijk voor gedragsverandering, ook als je iemand begeleidt in het verkrijgen van meer veerkracht. De self-efficacy-theorie gaat hierin zelfs nog een stapje verder: als je weinig geloof hebt in je eigen kunnen, dan ben je geneigd om je falen aan je zelf te wijten, waardoor je jezelf als een mislukking gaat zien – en dan daalt je eigenwaarde nog verder.
Kortom: (ook) in veerkracht begeleiding vormt het werken aan de vergroting van zelfvertrouwen en eigenwaarde centraal. Een goede coach, docent of begeleider doet dit allereerst door veel (gemeende) complimenten te geven, hierbij is het belangrijk dat het compliment specifiek én persoonlijk is. Dus beter: “Ik vind dat je nu zo goed naar me luistert waardoor ik me gehoord en gezien voel” dan: “Je bent zo vriendelijk”. Nodeloos te zeggen dat het in dit kader ook heel belangrijk is dat er een goede sfeer is in de les of de gesprekken.
Volgens de self-efficacy-theorie zijn er vier manieren waarop je kunt werken aan de vergroting van het geloof in eigen kunnen, namelijk aansporing, moed inspreken, de kunst afkijken en ‘al doende leert men’. In de opzet van het begeleidingstraject naar meer veerkracht werk je daarom bij voorkeur met kleine stapjes die tezamen naar het groter doel leiden. Door het bereiken van de kleine doelen, ervaar je succes waardoor je geloof in je eigen kunnen vergroot wordt.
コメント